14 januari 2016

De strijd tegen radicalisering heeft nood aan een betere coördinatie / Mieux coordonner la lutte contre le radicalisme

Samen met mijn collega van de MR, senator Jean-Paul Wahl, schreef ik een opinie over de nuttige rol die de senaat kan spelen in de strijd tegen radicalisering. Deze opinie werd geplubliceerd in L'Echo.

De kern van ons betoog is tweeledig. Ten eerste is er vooralsnog geen overkoepelend orgaan dat de beleidskeuzes van de deelstaten en het federale beleidsniveau op elkaar afstemt. Ten tweede is er geen uitwisseling van goede praktijken tussen de deelstaten onderling.  Het bieden van dit helikopterzicht is hervormde senaat op het lijf geschreven.

De Nederlandstalige en Franstalige versie kan u hieronder lezen.  

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het religieus radicalisme heeft een ingrijpende impact op onze samenleving gehad. Islamfundamentalisme heeft getoond de nieuwe vijand van onze open en democratische samenleving te zijn. Zowel het federale niveau als de deelstaten gaan de strijd aan, maar al te vaak zonder overleg. Aan deze tekortkoming wil de senaat remediëren.

Meer dan ooit staat de uitdaging van het fundamentalisme en radicalisme centraal in het politieke en maatschappelijk debat. De verschillende overheden en parlementen in ons land doen er alles aan om de nodige maatregelen te treffen om dit fenomeen te bestrijden. Maar vooralsnog ontbreekt het deze maatregelen aan coherentie. Ze verschillen in resultaat en aanpak en vertonen bovenal hiaten. Twee voorbeelden illustreren deze tekortkomingen.

Het eerste voorbeeld zijn de gevangenissen. Hoewel dit een bevoegdheid is van Justitie en dus het federale niveau, is het de ligging van de gevangenissen die bepaalt hoe men concreet omgaat met radicalisering. Afhankelijk van de gemeenschap waarin de penitentiaire inrichting zich bevindt, zal in de praktijk de aanpak dus verschillen. Dit is bovendien zelfs mogelijk binnen de muren van één en dezelfde gevangenis.

Het tweede voorbeeld betreft de coördinerende organen die op de verschillende niveaus worden opgericht. Dit is uiteraard een goede zaak. Maar tussen deze coördinatieorganen onderling is er paradoxaal genoeg dan weer geen overleg. Er is in ons land met andere woorden geen overkoepelende instantie die een globaal overzicht heeft van de vele initiatieven die los van elkaar worden genomen op de verschillende bestuursniveaus. Het afstemmen van de vele maatregelen van de verschillende beleidsniveaus op elkaar of het uitwisselen van “good practices“ loopt hierdoor onvermijdelijk mank.  

 

Good practices en hiaten

Deze twee, helaas niet alleenstaande voorbeelden, tonen aan dat de goede maatregelen van de verschillende overheden niet noodzakelijk elders worden overgenomen. Zowel de Gemeenschappen, Gewesten als de Federale overheid hebben verstandige initiatieven genomen. Maar doordat ze vertrekken vanuit hun eigen eiland hebben ze niet altijd oog voor de goede initiatieven van de andere overheden. Vaak simpelweg omdat ze het bestaan ervan niet kennen.

De potentiële impact hiervan op onze samenleving mag niet onderschat worden. Al is er een remedie voorhanden. De Senaat bond alvast de kat de bel aan.

 

De commisse radicalisering

Op initiatief van Open Vld en de MR werd binnen de Senaat de bijzondere commissie radicalisering opgericht. De analyse van de problematiek door de commissie is even eenvoudig als pragmatisch. In de eerste plaats moet er een oplijsting komen van alle maatregelen en initiatieven die de verschillende overheden genomen hebben in de strijd tegen radicalisering. Dit rapport moet vervolgens verspreid worden tussen alle parlementen en overheden zodat zij een duidelijk overzicht krijgen. Dit klinkt vanzelfsprekend. Maar werd tot nog toe door geen enkele bestaande instantie gedaan.

" Er is in ons land met andere woorden geen overkoepelende instantie die een globaal overzicht heeft van de vele initiatieven die los van elkaar worden genomen op de verschillende bestuursniveaus."

 

Dit rapport is nu bijna afgerond en zal om twee  redenen van belang zijn. Ten eerste zal het wijzen op de resterende hiaten bij de aanpak van radicalisering tussen de verschillende overheden. Ten tweede zal het de maatregelen oplijsten die hun nut op het terrein reeds hebben aangetoond en ter inspiratie kunnen dienen voor de verschillende overheden.

Deze benadering is des te belangrijker aangezien de ketting maar zo sterk is als de zwakste schakel. De strijd tegen de radicalisering (en de daaruit voortvloeiende veiligheid van de bevolking) hangt af van de inzet van alle overheden. Mistasten bij één van de overheden volstaat dan om de globale aanpak te doen mislukken. De tekortkoming bij de ene brengt schade toe bij de andere. En vice versa.

 

De Senaat als ontmoetingsplaats

Het typerende karakter van ons Belgische Federale Model is enerzijds haar zwakte maar tegelijkertijd haar kracht. De bevoegdheden in ons land behoren niet exclusief tot één enkel bestuursniveau. Of het nu de strijd tegen discriminatie, het gezondheids-, of het veiligheidsbeleid betreft, de besluitvorming bij de ene zal steeds een impact hebben op het beleid bij de anderen.

Dit hoeft geen probleem te zijn zolang elkeen niet handelt binnen zijn bevoegdheid zonder oog te hebben voor de ideeën van zijn buurman; zolang elkeen zich ook bekommert om de hiaten binnen het globale beleid. Indien dit gebeurt, kan onze staatsstructuur net bewijzen een sterkte te zijn. Doordat de maatregelen op de verschillende beleidsniveaus elkaar in dat geval versterken.

Het is hier dat de Senaat in beeld komt. Zij vervult meer dan ooit de rol van ontmoetingsruimte voor de noodzakelijk dialoog tussen de federale overheid en de federale deelentiteiten. Deze gedachtegang vertaalt zich uitdrukkelijk  in de Commissie Radicalisering. Maar indien deze ook daadwerkelijk resultaten wil boeken, is het van belang dat het nakend rapport ook gelezen en  geïntegreerd wordt. Dat het leidt tot een reeks concrete beleidsmaatregelen en te volgen pistes waarbij goede praktijken daadwerkelijk gedeeld worden en het eindresultaat kwaliteit combineert met homogeniteit.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Les effets du radicalisme se font toujours plus sentir. L’intégrisme islamique menace notre société ouverte et démocratique. Tant le Fédéral que les Régions et Communautés renforcent la lutte contre ce phénomène, le plus souvent sans concertation. Un manquement que le Sénat est en train de combler.

Dire que la lutte contre le radicalisme et la radicalisation est au coeur des préoccupations et des discussions relève de l’évidence. Chacun à leur niveau, les différents gouvernements et parlements de notre pays se sont logiquement emparés de cette problématique, dans l’urgence ou non. Résultat: des disparités inévitables mais aussi certains manquements. Prenons deux illustrations parmi d’autres…

La première tient aux prisons. Bien que relevant du minister de la Justice et donc du pouvoir fédéral, c’est leur lieu d’implantation qui décide de leur approche de la radicalisation. Avec les disparités que cela laisse supposer… Il est donc possible que l’exercice des compétences communautaires mène, au sein d’un même établissement, à des approches différentes du radicalisme.

La seconde tient aux organes de coordination. Plusieurs coexistent à divers niveaux… mais aucun pour faire le lien entre tous. Autrement dit, il n’y a pas, en Belgique, d’instance faîtière ayant une vision globale des initiatives prises dans les entités fédérées et pouvant parallèlement jouer le rôle nécessaire et primordial de courroie de transmission entre ces dernières.

 

Bonnes idées et manquements

Deux cas, malheureusement pas uniques en leur genre, qui démontrent que, dans l’organigramme des mesures imaginées par les divers niveaux de pouvoirs belges, les bonnes idées côtoient les cases vides. 

En travaillant dans leurs coins respectifs, le Fédéral, les Régions et les Communautés ont pris des initiatives intelligentes mais en ont également omis d’autres pourtant en action chez leurs voisins, faute d’être au courant de leur existence.

Le sujet pourrait faire sourire s’il ne s’agissait pas d’une matière, aux consequences aussi lourdes, si pas vitales. Car les deux problems expliqués plus haut sont une réalité qui a été mise en exergue par le travail… du Sénat.

 

Une commission Radicalisation

En mai dernier, sur proposition conjointe des groupes MR et Open Vld, l’institution a en effet créé une commission spéciale dédiée à la radicalisation. L’objectif de celle-ci était aussi simple qu’utile. Il s’agissait tout d’abord d’effectuer le relevé des mesures et initiatives prises par les entités fédérées ainsi que le Fédéral. Un regroupement et une comparaison ont suivi pour, in fine, pouvoir communiquer à tous les gouvernements et parlements un rapport circonstancié.

"Il n’y a pas, en Belgique, d’instance faîtière ayant une vision globale des initiatives prises dans les entités fédérées et pouvant parallèlement jouer le rôle nécessaire et primordial de courroie de transmission entre ces dernières."

Ce travail aux effets concrets n’est actuellement assumé par aucun organe existant. Il n’avait parallèlement jamais été mené auparavant avant que le Sénat ne se penche sur la question.

Le fameux rapport est actuellement en voie de finalisation. Son apport sera double puisque, comme le montrent les deux exemples précités, il aura autant le mérite de pointer les manquements existants que de partager les bonnes pratiques déjà mises en oeuvre.

Une philosophie d’autant plus primordial que, à l’instar d’une chaîne dont la solidité est celle de son maillon le plus faible, la lutte contre la radicalisation (et, subséquemment, la sécurité de la population) dépend des efforts de tous. Les «absences » de l’un nuisent aux autres. Et inversement.

 

Le Sénat comme espace de dialogue

La particularité de la Belgique fédérale constitue ainsi sa force comme sa faiblesse. Les compétences, dans notre pays, n’appartiennent pas de manière homogène à un seul niveau de pouvoir. Qu’il s’agisse de lutte contre la discrimination, de politique de sécurité ou d’échange d’informations, les décisions prises par les uns ont une influence sur les actes des autres.

Le problème est que chacun oeuvre de son côté, sans s’inspirer des bonnes idées de ses voisins mais aussi sans se préoccuper des manquements non plus, d’ailleurs. Or, il y aurait moyen pour chaque composante de l’Etat fédéral d’apprendre des actes posés par les autres.

D’où l’intérêt du rôle du Sénat, qui représente plus que jamais l’espace de rencontre et de dialogue par excellence entre les entités fédérées et le Fédéral. Une philosophie qui se traduit notamment dans sa commission Radicalisation et qui ne demande qu’à porter ses fruits de manière encore plus concrète.

Pour ce faire, il s’agira toutefois que le futur rapport soit lu et intégré. Un travail qui, idéalement, devrait également proposer une série de directives et de pistes à suivre afin que la transparence et le partage soient de mise et que le résultat final puisse allier qualité et homogénéité.

  • Bron: L'Echo
Reageer:
  1. Naam*
  2. E-mail*
  3. Bericht*