27 september 2010

Engels als tweede taal.

Afgelopen zondag kwam Vlaams minister van Onderwijs, Pascal Smet, met een opmerkelijk voorstel op de proppen: het Engels zou voortaan de tweede onderwijstaal moeten worden in plaats van het Frans. En dit valt sterk te betreuren. Het zou u misschien kunnen verbazen dat een twintiger niet laaiend enthousiast is om in eerste instantie dit voorstel toe te juichen, is het Engels immers niet veel hipper onder leeftijdsgenoten dan het Frans? Ongetwijfeld, maar eigenlijk is dat een valse discussie. Het gaat immers niet zozeer om de ene taal boven de andere te plaatsen, maar wel over het feit dat de algemene kennis van het Frans er onder jongeren zeker niet op vooruit is gegaan de afgelopen jaren en dat terwijl een degelijke kennis van het Frans nu net onontbeerlijk is, en dit in tal van sectoren en beroepen. En zelfs dan nog mag dit los gezien worden van het feit dat het Engels dit ook is.

Ik trap waarschijnlijk een open deur in door te stellen dat mijn generatie zich een pak comfortabeler voelt wanneer er Engels kan gesproken worden. Vaak zijn ze er, mede door de grote populariteit van de Engelstalige cultuur, ook meer mee vertrouwd,. De tijd dat men in de Vlaamse huiskamer naar de Franse of Waalse tv keek ligt al een hele tijd achter ons. Jonge twintigers en dertigers hebben vaak niet meer de Franse taalkennis zoals onze ouders die vaak wel nog hebben.

Pleiten om het aantal uren Frans nog te verlagen is populistisch. In een land waar ongeveer 40% à 50 % Frans spreekt en met Frankrijk als een van onze belangrijkste handelspartners, is het gewoon onontbeerlijk om een degelijke kennis van het Frans te hebben. En misschien schiet die zelfs op dit eigenste ogenblijk bij heel wat jongeren te kort. We mogen bovendien niet vergeten dat na het secundair nog maar weinig jongeren op regelmatige basis actief of passief in contact komen met het Frans in hun verdere studies. Op academisch niveau wordt het meeste bronnenmateriaal in het Engels geconsulteerd, iets waarvan toch op zijn minst kan gezegd worden dat men na het secundair, zijn of haar kennis van het Engels aanscherpt. Bij het Frans is dit dus een heel pak minder. Of zelfs nog anders gesteld: na het secundair onderhouden nog maar weinig jongeren hun Frans, terwijl dit bij het Engels minder een probleem vormt.

Wie op de arbeidsmarkt zijn kansen wil vergroten, heeft er alle baat bij om wel degelijk een deftig woordje Frans te spreken. Het omgekeerde heeft men ondertussen niet alleen over de taalgrens maar ook in het noorden van Frankrijk wel begrepen. Daar heeft men een heuse inhaalbeweging gemaakt om het Nederlands te onderwijzen. In Vlaanderen het tegenovergestelde doen, ontneemt jongeren op termijn arbeidskansen.

Anderzijds moeten we ook niet gaan beweren dat het onderwijs in haar taalaanbod geen proactiever beleid heeft gevoerd de afgelopen jaren. Meer en meer secundaire scholen bieden nu reeds de mogelijkheid om in bepaalde richtingen Spaans te volgen. Nog andere scholen laten het toe om reeds vroeger, zijnde vanaf het eerste jaar, het vak Engels te volgen. Nog andere scholen experimenteren met het idee om enkele algemene vakken, zoals geschiedenis of aardrijkskunde, in het Engels te onderwijzen. Vraag kan gesteld worden, waarom ook niet in het Frans?

Men hoort soms de politieke stelling vallen: “Walen en Vlamingen begrijpen mekaar niet meer”. Het valt te hopen dat dit niet al te letterlijk moet genomen worden, maar het lijkt mij hoe dan ook geen opportune keuze om een bepaalde tendens op het vlak van actieve taalbeleving van het Frans op die manier in het onderwijs te bestendigen en zelfs te versterken. Dit voor alle duidelijkheid los van iedere politieke connotatie, maar wel in het belang van het cultureel maar vooral het economisch potentieel van mijn generatie en vele komende. O ja, voor de volledigheid: laten we ook het Duits niet vergeten. Nog steeds een officiële taal volgens de Grondwet, en dat niet alleen…

Reageer:
  1. Naam*
  2. E-mail*
  3. Bericht*