Geachte voorzitter,
Geachte collega’s,
Bijna een jaar geleden werd op gezamenlijk initiatief van Open Vld en MR in de senaat de Bijzondere commissie Radicalisering opgericht. Onze voornaamste bezorgdheid op dat moment waren de geradicaliseerde jongeren die vanuit ons land naar Syrië trokken om zich aan te sluiten bij de terreurgroep Islamitische Staat.
Nu, een jaar later, kan niemand langer ontkennen dat het veronachtzamen van jihadisme en religieus extremisme een onbetaalbare prijs met zich meebrengt. Op een mensenleven stààt immers geen prijs. Op 22 maart 2016 was ons België het geviseerde slachtoffer. Wat gevreesd werd, werd eensklaps pijnlijk reëel. Ons land werd getroffen in haar hart. Haat toonde zijn meest weerzinwekkende gelaat in onze hoofdstad.
Als we deze laffe daden van niets of niemand ontziende terreur willen aanpakken, geachte collega’s, is het van belang dat we de problemen durven benoemen. Hopelijke is ook de laatste cultuurrelativist tot dat inzicht gekomen.
We moeten durven benoemen dat radicale gedachten niet ontstaan in een vacuüm. We moeten durven benoemen dat de radicale politieke Islam die het jihadisme voedt, aanwezig is in onze samenleving. We moeten durven benoemen dat predikers in ons land jongeren hebben weten te overtuigen tégen onze waarden te strijden. In Syrië en Irak, maar ook hier, bij ons. De aanvallen op onschuldige burgers, op Zaventem en op onze metro zijn immers ook een ondubbelzinnige aanval op onze fundamentele waarden en vrijheden.
De radicale islam bestrijdt de fundamenten van onze samenleving die het resultaat zijn van een historische politieke, intellectuele, culturele en ja ook religieuze evolutie. De radicale islam verwerpt de vrijgevochten vrouw en eist haar gehoorzaamheid aan de man. Verkondigt het primaat van de moskee op de staat. Vindt Allah’s woord superieur. Bestempelt heteroseksualiteit als norm en homoseksualiteit als zonde.
Beste collega’s, in de strijd tegen de terreur is het tot in den treuren herhaalt: Wij. Mogen. Niét. Toegeven. Op. Onze. Fundamentele. Rechten. En. Vrijheden. Man en vrouw zijn gelijk. De moskee is altijd ondergeschikt aan de staat. Niet Allah’s woord, maar het vrije woord is superieur. En in de liefde, tot slot, bestaat er geen rangorde tussen hetero- of homoseksualiteit. Laat dit een duidelijke boodschap zijn aan de schutter in Orlando, aan de radicale islampredikers overal en hier te lande –en nu we toch de problemen aan het benoemen zijn- laat dit een duidelijke boodschap zijn voor rabbijn Aaron Malinski en imam Brahim Laytouss. Neem jullie verantwoordelijkheid als leiders van jullie gemeenschap. (pauze)
Op deze rechten en vrijheden, die onze democratische samenleving maken tot wat ze is, mogen wij nooit compromissen sluiten. Mannen en vrouwen zwemmen en fitnessen niet gescheiden maar samen. Leerlingen worden onderwezen in de evolutietheorie. Jongeren krijgen seksuele opvoeding. Zowel biologisch: van voorbehoedsmiddel tot abortus, als maatschappelijk: vrouwen hebben evenzeer recht op een carrière. We mogen, beste collega’s, niet tolerant zijn voor de intoleranten.
Beste collega’s, voor een complex probleem als het jihadisme, bestaat er niet één simpele, heiligmakende oplossing. Er is géén gemakkelijke weg, geen ‘silver bullet’. Populisten en racisten die het tegendeel beweren, zijn in hetzelfde intolerante bedje ziek. Ook dat probleem moeten we durven benoemen. Net zoals de radicale islam geweld aanwakkert, wakkert ook extreemrechts geweld aan. De betreurde Britse parlementaire Jo Cox was hiervan gisteren het betreurenswaardige slachtoffer. Ook zij die discriminatie voeden, moeten daarom van weerwoord gediend worden. Onze samenleving is divers. Dat is ze altijd geweest en dat zal ze altijd zijn. Dat brengt uitzonderlijke kansen maar ook uitdagingen met zich mee. Dat is zo altijd geweest en dat zal zo blijven.
Deze strijd voor onze open democratische samenleving en tegen de intoleranten zal een werk van lange adem zijn waar elkeen zijn/haar rol te vervullen heeft. Alle overheden: federaal, regionaal en lokaal, zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Ons succes zal daarbij afhangen van de mate waarin we samenwerken, coördineren, overleggen, informatie delen en elke dag opnieuw alert zijn. Maar vooral zal het verschil op het op het terrein moeten gemaakt worden. Door onze leerkrachten, agenten, preventiewerkers, en uiteindelijk door elke individuele burger. Allemaal samen. Eendrachtig moeten we onze fundamenten dag in dag uit verdedigen en uitdragen.
De aanslagen door de intoleranten hebben namelijk slechts één doel voor ogen: dat we bevangen door angst onze fundamenten in vraag zullen stellen. We moeten ons hoeden voor deze val. De rechten en vrijheden die onze liberale democratie kenmerken zijn niet onze zwakte maar net onze grootste sterkte. Geen enkel ander samenlevingsmodel –en al zeker geen kalifaat- heeft in het verleden meer mensen verenigd. Vrije burgers zijn de beste garantie op het verdedigen van onze liberale democratie en haar basisbeginselen. Het zou dan ook dwaas zijn deze overboord te gooien. Of zoals Michael Ignatieff schreef: "in de strijd tegen terrorisme is de enige vijand die een democratie kan verslaan zijzelf."
Deze zelfde Ignatieff benadrukt net daarom dat er bij de keuze voor maatregelen tegen radicalisering steeds enkele richtsnoeren gehanteerd moeten worden: tijdelijkheid, proportionaliteit, checks and balances en een langetermijnvisie.
De keuze voor tijdelijkheid maakt dat antiterreurmaatregelen geen permanent leven kunnen gaan leiden. Proportionaliteit belet dat een kanon op een mug gericht wordt en er op die manier kwalijke neveneffecten zijn. De checks and balances zijn cruciaal opdat een concentratie van macht verhinderd wordt die vroeg of laat misbruikt kan worden. Tot slot is het van belang dat de effecten van de maatregelen op de lange termijn bekeken worden. Door deze richtlijnen te hanteren, voorkomen we dat onze democratie zichzelf verslaat. Deze principes zijn daarom steeds de leidraad van onze partij geweest bij de werkzaamheden van de commissie.
Dat werk heeft zich in de eerste plaats geconcentreerd op het samenbrengen van alle maatregelen en initiatieven die de verschillende overheden genomen hebben, nog zullen nemen of nog niet hebben genomen in de strijd tegen de radicalisering. Deze zijn vervolgens opgelijst en gegroepeerd om zo uiteindelijk mee te geven aan alle parlementen en overheden via een nauwkeurig rapport. Het doel hierbij is enerzijds het detecteren en opvullen van hiaten en anderzijds de uitwisseling en indien wenselijk de implementatie van best practices. Dit is een niet te onderschatten bijdrage in de strijd tegen radicalisering die op het lijf is geschreven van deze nieuwe, hervormde senaat als ontmoetingsplaats van de deelstaten.
Bij het opstellen van het rapport zijn er daarbij twee belangrijke aandachtspunten naar voor gekomen tijdens de werkzaamheden ten aanzien van het federale en deelstatelijke beleidsniveau:
- Ten eerste versterken zowel het federale niveau als de deelstaten de strijd tegenradicalisering, maar soms nog te veel zonder overleg .
- Ten tweede werden door de diverse overheden en parlementen van het land –gedreven door de urgentie van het probleem- allerhande maatregelen uitgewerkt met als resultaat een verschil in aanpak en bovenal enkele belangrijke hiaten.
Vertrekkende vanuit deze context overloop ik graag de punten die onze fractie als prioritair beschouwt:
Om te beginnen zijn er de aanbevelingen betreffende het beroepsgeheim. Deze zijn zeer concreet en belangrijk. Het werkveld heeft dringend nood aan een kader dat toelaat informatie over risicosignalen inzake radicalisering samen te brengen en te delen waarbij het van belang is dat dit geschiedt in overleg met de betrokken beroepsgroepen. Daarnaast is het aangewezen dat er een regeling komt die maakt dat OCMW-raadsleden en personeel verplicht kunnen worden informatie door te geven aan de procureur ingeval van een onderzoek naar terrorisme.
Ten tweede is er sinds kort de strategische stuurgroep van het plan R. Zij zullen in de toekomst de gemeenschappelijke aanpak van de strijd tegen radicalisering coördineren. Dit halfrond is daarbij het uitgelezen parlementaire forum om de werking van deze strategische stuurgroep binnen een jaar tegen het licht te houden. Immers, beste collega’s: “The proof of the pudding is in the eating.”.
Ten derde is er het fenomeen van de lone wolf dat de nodige aandacht verdient. Het internet speelt hier een niet te onderschatten rol. Jongeren radicaliseren al te vaak door boodschappen van haat op diverse internetfora, hier bewust geplaatst door IS. Om deze solitaire radicalisering tegen te gaan is het belangrijk dat de omgeving, zij het vrienden, leraars dan wel ouders die op bepaalde sociale media accounts opmerken, dit eenvoudig en transparant moeten kunnen melden.
Net daarom hebben fractievoorzitter Jean Paul Wahl (MR) en ikzelf een voorstel uitgewerkt dat pleit voor het opzetten van een centraal meldpunt radicalisering door middel van een zogenaamd groen nummer. De burger die vandaag wordt geconfronteerd met mogelijke radicalisering ziet immers door het bos de bomen niet. Zowel Vlaanderen als de Franse Gemeenschap hebben specifieke dan wel algemene telefoonnummers in het leven geroepen, maar deze zijn onvoldoende gekend bij het brede publiek. Nochtans bestaat in bijna al onze buurlanden, denk maar aan Frankrijk, Nederland het Verenigd Koninkrijk of Denemarken, er één, uniek groen nummer waar de burger terechtkan indien hij met vragen of vermoedens van radicalisering zit.
De huidige versnippering van nummers die bovendien niet het hele land afdekken, moet daarom plaats ruimen voor één herkenbaar en uniek aanspreekpunt. Het is onze beste garantie op de verzameling van zo veel mogelijk informatie over mogelijke radicalisering om zo preventief te kunnen optreden. Voor de slechte verstaander: wij pleiten niet voor een herfederalisering van deze bevoegdheid. Wel voor een unieke front office met één centrale website en één centraal nummer dat vervolgens doorverwijst naar de backoffice van de respectieve Gemeenschappen. Wat mij betreft kan dit zelfs perfect door de deelstaten worden opgezet. Laat ons los van enige communautaire fetish kiezen voor pragmatische oplossingen die efficiënt de problematiek aanpakken in plaats van het in het stand houden van de huidige wildgroei die contraproductief en gevaarlijk is.
Ik verwijs hierbij ook graag naar collega Taelman die op 15 november 2015 via een parlementaire vraag aandrong op een meldpunt in analogie met Franse internetgebruikers die aan hun provider internetpropagandasites kunnen signaleren, waarna deze verwijderd en geblokkeerd kunnen worden.
Ik ben tevreden dat deze bezorgdheid deels werd overgenomen in het rapport met het actief patrouilleren op het internet en het opzetten van een “counternarrative”. Maar verdere stappen zijn noodzakelijk. Wij zullen dan ook blijven pleiten voor een digitaal meldpunt en dit desgevallend via parlementaire weg concreet indienen.
Ten vierde is er de de aanpak van radicalisering in de gevangenissen. Het actieplan radicalisering in de gevangenissen is in volle uitrol. Maar de recente berichtgeving bevestigt de terechte onrust die hierover in mijn fractie leeft. Ik wil van dit moment dan ook gebruik maken om jullie allemaal op te roepen elk vanuit jullie assemblee erop toe te zien dat hier snel werk van wordt gemaakt. Daarenboven is er de specifieke situatie van de gevangenissen in Brussel. Om de mazen in het net te dichten, is het aangewezen werk te maken van een samenwerkingsakkoord tussen de Gemeenschappen wat betreft de gevangenissen in onze hoofdstad. Zwakke schakels moeten voorkomen worden als we willen tonen ons lesje geleerd te hebben dat terroristen al te vaak een gevangenisverleden kennen. Ook in dit dossier is een opvolging vanuit de senaat meer dan aangewezen.
Ten vijfde zijn er de erkenningen van moskeeën en de strijd tegen haatpredikers. Ook hier is het werk allesbehalve af. Zo moet de informatiedoorstroming tussen Justitie en de deelstaten nauwgezet worden uitgevoerd. Deze informatie zou bovendien systematisch moeten worden meegedeeld in plaats van op jaarbasis. Dit leidt immers tot een informatieachterstand met alle risico’s van dien.
Hiernaast moet er meer aandacht gaan naar de niet erkende gebedshuizen. In die context herhaal ik graag de aanbeveling van mijn fractie om burgemeesters de mogelijkheid te bieden om gebeds- of andere inrichtingen te sluiten voor een periode van minimaal zes maanden, wanneer er een vermoeden is dat terrorisme gepredikt wordt. Dit is een krachtdadige maatregel die burgemeesters op het terrein een wapen in handen geeft in de strijd tegen haatpredikers.
Opdat minder van deze haatpredikers het preekgestoelte in de moskee zouden bekleden, is ook de aanbeveling van belang dat er ingezet moet worden op de opleiding van binnenlandse imams die de taal spreken, onze waarden en normen onderschrijven en gefinancierd worden door de eigen daartoe erkende instellingen. Al te vaak worden moskeeën vandaag immers voorgezeten door buitenlandse imams, afkomstig uit landen die onze moskeeën financieren. Ook hier moet paal en perk aan gesteld worden.
Het kan niet door de beugel dat bijvoorbeeld de Grote Moskee van Brussel haar jaarrekeningen systematisch niet neerlegt. De aanbeveling in het rapport is hierin duidelijk: “het niet neerleggen van de jaarrekeningen moet worden gecontroleerd en gesanctioneerd.”.
Ten zesde heeft onze fractie de bezorgdheid van burgemeester Somers met betrekking tot het thuisonderwijs laten opnemen in de aanbevelingen, waarbij uiteraard rekening wordt gehouden met privacy bezorgdheden. Het is reeds lange tijd de vraag van diverse burgemeesters dat zij zicht zouden krijgen op wie in hun stad of gemeente thuisonderwijs volgt. In overleg met de privacy commissie zal worden nagegaan wat kan.
Tot slot ben ik verheugd dat er schot in de zaak komt wat betreft het bevriezen van tegoeden en verlies van het recht op uitkering. Binnen de Nationale Veiligheidsraad zal dit concreet worden gemaakt. Dit is cruciaal. Eigen onderzoek, en hierin bevestigd door minister Jambon, bracht namelijk aan het licht dat organisaties financiële steun verlenen aan veroordeelde terreurstrijders. Het spreekt voor zich dat hiertegen terstond moet worden opgetreden. Het is ontoelaatbaar dat terroristische misdadigers geld zouden toegestopt krijgen. Zeker aangezien het niet ondenkbaar is dat de geldschieters zelf er mogelijk een terroristische agenda op na houden. Daarom is het noodzakelijk dat deze gelden meteen bevroren worden en er een intensief onderzoek wordt opgestart naar welke organisaties en individuen hier achter zitten alsook welke hun beweegredenen zijn. De aanbevelingen hieromtrent komen hieraan tegemoet. Nu komt het erop aan deze op het terrein om te zetten.
Met de goedkeuring van dit Rapport moeten de andere assemblees en de andere overheden nu verder aan de slag. Naast de aanbevelingen hebbend de diensten - die ik langs deze weg uitdrukkelijk wens te bedanken voor hun inzet- een volledige oplijsting gemaakt van wie welke maatregel waar heeft getroffen wat betreft radicalisering. Samen met het rapport zijn dit belangrijke bouwstenen. In het bijzonder voor de Onderzoekscommissie "Terroristischeaanslagen" in de Kamer.
Ik wens bij deze alvast aan te geven dat ook voor ons het werk nog niet gedaan is. We zullen moeten monitoren en opvolgen in hoeverre het rapport en de daarin opgelijste aandachtspunten, hiaten en concrete aanbevelingen ook daadwerkelijk worden omgezet. Wij gaan dit engagement graag aan.
Onze fractie zal op initiatief van het Belgisch delegatiehoofd van de Parlementaire Assemblee van de Raad vanEuropa, Rik Daems de unaniem goedgekeurde PACE-Resolutie en rapport over aanslagen in Brussel indienen in de Senaat zoals afgesproken met de Belgische delegatieleden.
Beste collega’s, ik wens jullie allemaal te bedanken voor het geleverde werk. De strijd tegen radicalisering zal een strijd van lange adem zijn die op vele fronten zal gevoerd moeten worden. We moeten daarbij de problemen durven benoemen en niet toegeven op de fundamenten van onze open, democratische samenleving. We mogen niet tolerant zijn voor de intoleranten. Als we niet bereid zijn onze tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van intoleranten, dan zullen de toleranten vernietigd worden, en.. de tolerantie met hen. Ik dank u.