De afschaffing van de proeftijd is een regelrechte aanslag op de kansen van zij die in het werkveld willen treden. De proefperiode biedt zowel voor de werkgever als werknemer de nodige zekerheid. De nieuwe werknemers krijgen de kans zich te ontwikkelen en oriënteren in hun nieuwe job, de werkgever krijgt zicht op de competenties van zijn nieuwe werknemer. Deze ruimte, in de vorm van een proefperiode, is dan ook van groot belang voor jongeren die hun eerste stappen zetten in het werkleven.
Het mes snijdt uiteraard nog dieper voor die jongeren die het, maatschappelijk gezien, sowieso moeilijker hebben om aan een job te geraken. Zo denken we aan jongeren uit kansengroepen. De verdediging van de minister van werk, de kortere opzegtermijn, is slechts een flauw excuus om de proeftijd af te schaffen, beiden staan los van mekaar en vervullen een fundamenteel andere functie. Als liberaal pleit ik er nog steeds voor om iedereen de kans te geven zijn talenten te ontdekken en om deze te laten ontplooien is dan ook de nodige ruimte nodig. De afschaffing van de proeftijd is de kans wegnemen voor die jongeren die zich willen ontplooien, willen oriënteren, kortom voor de jongeren die willen werken.
Aan de kant van de werkgever valt ook een stuk zekerheid weg. Met de proefperiode, heeft de werkgever een stok achter de deur wanneer de samenwerking niet verloopt zoals gewenst. De werkgever zal bijgevolg nog selectiever zijn in de aanwerving en geen risico’s nemen. Het is dan ook nog maar de vraag wat het effect zal zijn op de economie en vooral op de, nu al, hoge jongerenwerkloosheid.