Tot voor kort leek het onwaarschijnlijk, maar de Belgische tak van de Broeders van Liefde gaf gisteren aan open te staan voor euthanasie binnen de eigen muren. De “beschermwaardigheid van het leven” is niet langer als absoluut maar wordt in de weegschaal gelegd met het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt. Dit is een voorzichtig positief signaal. De congregatie is een grote speler binnen het geestelijk gezondheidszorglandschap. Meer patiënten kunnen mogelijk in de praktijk recht krijgen waar ze volgens de wet ook recht op hebben: het levenseinde van hun keuze wanneer voldaan aan de nodige voorwaarden.
Ondanks de moedige stellinginname van Raf De Rycke, gedelegeerd bestuurder van de Broeders van Liefde, treed ik Wim Distelmans bij wanneer hij zegt af te willen wachten wat dit in de praktijk zal betekenen. Evenmin als we weten in welke mate de afwijzing van euthanasie in het verleden leidde tot palliatieve sedatie, weten we hoezeer deze “aha erlebnis” vandaag in de praktijk bemoeilijkt zal worden. Het risico op tegenwerking komt echter vooral van elders.
Wat de beste zorg is voor een patiënt, is een vraag die zich enkel hoort te stellen tussen patiënt en arts
René Stockman, de wereldwijde patroon van de Broeders van Liefde, liet al weten zich te verzetten tegen de beslissing. Tussen de regels door valt te lezen dat de machtigste Belg in het Vaticaan verwacht van de raad van bestuur terug te komen op zijn beslissing. Hij kan daarbij op bijval rekenen van de Belgische bisschoppen. Aartsbisschop Jozef de Kesel verdedigde vorig jaar nog het recht van een zorginstelling om euthanasie te verbieden. Ook Stockman zelf liet optekenen dat het verbod op euthanasie binnen zijn muren juridisch afdwingbaar is.
Wraakroepend
Dit is wraakroepend. Wat de beste zorg is voor een patiënt, is een vraag die zich enkel hoort te stellen tussen patiënt en arts. De wet betreffende euthanasie, de wet betreffende palliatieve zorg en de wet op de patiëntenrechten laten hier weinig twijfel over bestaan. Dat een Katholiek rusthuis vorig jaar veroordeeld werd omwille van de weigering van een euthanasie, is hierin een belangrijk precedent. Op de moeilijkste vraag van het leven, namelijk het einde ervan, hoort de burger en hij alleen een antwoord te formuleren. Niemand anders. Aan de arts de keuze of hij zijn patiënt verder helpt binnen de grenzen van de wet.
Maar ook deze grenzen van de wet zorgen vandaag nog steeds voor belemmeringen die leiden tot onaanvaardbare situaties. Bestaande lacunes en eventuele onduidelijkheden die misbruikt worden, plaatsen nog steeds een hypotheek op het individuele zelfbeschikkingsrecht. Een arts wordt niet expliciet verplicht een vraag om euthanasie door te verwijzen wanneer hij hier niet zelf op wenst in te gaan.
De tijdslimiet van vijf jaar van een wilsverklaring kan leiden tot schrijnende situaties bij oudere en minder mobiele mensen. De registratieplicht bij euthanasie geldt niet voor palliatieve sedatie waardoor misbruiken mogelijk blijven door artsen in instellingen die voor god-de-vader spelen. Het beperkte toepassingsgebied van de wilsverklaring tot een onomkeerbare coma, maakt dat patiënten die dementie vrezen te vroeg uit het leven stappen.
Voortschrijdende reflectie
Het zijn slechts enkele voorbeelden van mogelijke tekortkomingen waarover een grondig debat nodig is. Op elf mei ben ik van plan alvast net dat te doen tijdens een symposium met experts uit binnen- en buitenland. Vijftien jaar nadat euthanasie wettelijk mogelijk is gemaakt in ons land, is onze samenleving er meer dan ooit van overtuigd dat de eindelevenskeuze enkel het individu toekomt. De beslissing van de Belgische tak van de Broeders van Liefde om deze keuze alvast in theorie ook binnen hun muren toe te staan, is hiervan hopelijk het meest recente bewijs. De Rycke beschreef het als “voortschrijdende reflectie”.
Hopelijk zien weldra ook de laatste relikwieën in dat het paternalisme van de herder plaats heeft geruimd voor het individuele zelfbeschikkingsrecht.