28 november 2013

Wetsvoorstel euthanasie ademt sereniteit en bedachtzaamheid.

Het goedgekeurde wetsvoorstel biedt oordeelkundige minderjarigen een recht op zelfbeschikking en is een daad van menselijkheid.

Gisteren is een eerste stap gedaan om een discriminerende lacune in de euthanasiewetgeving weg te werken. Vijf jaar na het eerste voorstel en negen maanden na het begin van de hoorzittingen hebben senatoren positief geantwoord op een breed gedragen maatschappelijk vraag om euthanasie voor oordeelkundige minderjarigen mogelijk te maken. De gevoelige thematiek - de dood van een kind - maakt dat er, meer dan in welk dossier ook, nood is aan sereniteit en bedachtzaamheid. Het debat is maandenlang sereen gevoerd. Het resultaat is een bedachtzaam wetsvoorstel. Het dicht de kloof tussen de tragische medische realiteit en het wetgevend kader. De wet laat de oordeelkundige minderjarige beslissen wat waardig leven is en biedt zo de mogelijkheid een einde te maken aan ondraaglijke fysieke pijn. Minderjarigen dat recht op zelfbeschikking bieden, is een daad van menselijkheid.

Zwaarste beslissing

Het wetsvoorstel is het resultaat van zorgvuldige informatiegaring, door oor te hebben naar de expertise van artsen op het terrein. Zij zullen niet langer buiten het bestaande wetgevende kader moeten werken en krijgen de mogelijkheid in alle openheid met hun patiënten te praten over het levenseinde. Artsen zijn daarbij niet bezig met hun eigen comfort, maar met dat van hun patiënt. Zij willen een wetgevend kader dat hen de mogelijkheid biedt te doen waarvoor ze zijn opgeleid: hun patiënten helpen bij hun lijden. Bovendien is het voorstel het resultaat van aandacht te hebben voor de verzuchtingen van patiënt en familie. Wanneer ouders zich neerleggen bij deze ultieme mogelijkheid, zijn alle andere mogelijke alternatieven afgetoetst. Het moment dat zij de zwaarste beslissing uit hun leven nemen, zijn zij zich ervan bewust dat hun zoon of dochter het menselijk lijden al ver overschreden heeft. Op dat ogenblik is de meest ultieme oplossing - de minderjarige patiënt een einde aan ondraaglijk fysiek lijden bieden - ook de meest menselijke. Deze informatiegaring heeft geleid tot het weloverwogen voorstel dat gisteren goedgekeurd is in de verenigde commissie de verenigde senaatscommissie Justitie en Sociale Zaken. De behandelende arts moet steeds een tweede arts raadplegen wanneer een vraag tot euthanasie wordt gesteld. Elke keuze die gemaakt wordt is bovendien steeds het resultaat van overleg tussen het medische team, de ouders en de minderjarige. Een schriftelijk akkoord van de ouders is een conditio sine qua non en een jeugdpsychiater moet tot slot de oordeelsbekwaamheid van de minderjarige nagaan wanneer deze om euthanasie verzoekt.

Leeftijd

Dit laatste is het meest cruciale punt. De praktijk toont immers dat minderjarigen, geconfronteerd met ondraaglijk lijden, volwassener zijn dan hun leeftijdsgenoten en even oordeelkundig kunnen spreken over het levenseinde als meerderjarigen. Het is daarom cruciaal uit te gaan van de mentale leeftijd van de minderjarigen en niet van de kalenderleeftijd. Dat laatste is een arbitrair gegeven dat opnieuw zou leiden tot discriminatie; en laat nu net discriminatie datgene zijn dat dit wetsvoorstel uit de wereld wil helpen. Op lijden staat namelijk geen leeftijd. Oordeelkundige minderjarigen wordt daarom de keuzevrijheid geboden zelf te beslissen op welke manier zij omgaan met het einde van hun leven. Dit wetsvoorstel is het resultaat van sereen en constructief overleg over partijgrenzen heen. Senatoren van verschillende partijen zijn samengekomen tot dit menselijk antwoord op onmenselijk lijden. Maar vooral is het nadrukkelijk het resultaat van samenwerking tussen politici, artsen en psychologen die op zoek zijn gegaan naar een brug tussen de schrijnende medische realiteit en het wetgevende kader.

  • Bron: De Tijd
Reageer:
  1. Naam*
  2. E-mail*
  3. Bericht*