Na de aanslagen van 11 september 2001 namen de VS drastische maatregelen om zich te beschermen. De slinger is doorgeslagen; de NSA-afluisteraffaire en de war drones zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Twaalf jaar later blijkt duidelijk dat 9/11 een van de meest traumatische gebeurtenissen uit de geschiedenis van de Amerikaanse samenleving is. Het was een wake-upcall voor de Amerikaanse en bij uitbreiding internationale gemeenschap, het signaal dat de oude wereld van natiestaten moet wijken voor de geglobaliseerde wereld. Oorlog was niet langer per definitie een conflict tussen twee natiestaten of tussen burgers in een natiestaat. Asymmetrische oorlogvoering deed haar intrede. Extremistische gelijkgezinden verenigden zich over natiegrenzen heen en confronteerden de internationale leiders met een nieuwe militaire uitdaging.
De afgelopen maanden en weken is meer dan ooit duidelijk geworden hoe ver de spionageslinger is doorgeslagen bij het voornaamste NAVO-lid. Klokkenluider Edward Snowden legde pijnlijk bloot hoe de Amerikaanse overheid haar veiligheidsobsessie boven haar bondgenootschap met Europa plaatste; boven de privacy van elke Europese burger. Niemand, van 'Otto Normalverbraucher' tot Angela Merkel, bleek veilig voor de nietsontziende Amerikaanse spionagemachine. Vorige week werd ook duidelijk dat de Amerikaanse war drones zich aan de keerzijde van de 9/11-medaille bevinden.
De Amerikaanse zoektocht naar het brein achter 9/11 in Afghanistan deed de wereld kennismaken met het nieuwste militaire wapen: een vliegtuigje boven de hoofden van Afghanen, Pakistanen en Jemenieten dat duizenden kilometers verderop in de Nevadawoestijn door een Amerikaanse gevechtspiloot bestuurd wordt. Met de uitvinding van de drone werd sciencefiction realiteit. Een rapport van de mensenrechtenorganisatie Amnesty International bracht vorige week de weerzinwekkendheid van die realiteit aan het licht: de discriminatie tussen burgers en soldaten blijkt niet altijd de leidraad wanneer drones het vuur openen. Eén van de basisprincipes van het internationaal recht wordt zo flagrant overtreden: het optimaal onderscheid maken tussen burgers en soldaten. Maar er is meer.
De VS treden met hun drone-aanvallen nog een tweede basisprincipe van het internationaal recht met de voeten: ook de soevereiniteit van verschillende landen wordt niet gerespecteerd. Dat heeft alles te maken met die nieuwe vorm van asymmetrische oorlogvoering. De extremistische gelijkgezinden, met elkaar verbonden over de natiegrenzen heen, bevinden zich ook in de Jemens van ons werelddorp; landen waar de VS niet mee in oorlog zijn, maar waar ze wel extremisten in het vizier van hun drones nemen. Ze overtreden daarmee het soevereiniteitsprincipe.
Het NSA-debacle moet worden uitgeklaard. De bondgenoten van Amerika hebben recht op de waarheid en een herstel van het vertrouwen. Maar zeker even belangrijk is een verder onderzoek naar de plaats van war drones. Hun impact is immers niet te onderschatten. Ze zijn goedkoper en elimineren het gevaar dat eigen soldaten sneuvelen, de twee obstakels bij uitstek voor internationale leiders om voor een gewapend conflict te kiezen. Hun drempelverlagend effect maakt dat drones het gevaar in zich dragen een wereld te creëren van geglobaliseerde oorlog. Een debat, bij voorkeur op het niveau van de VN, moet resulteren in een actualisering van het internationaal recht aan de geglobaliseerde realiteit. Zoals altijd hinkt het wetgevend kader achter op militaire innovaties - de war drone- en nieuwe vormen van oorlogvoering - het terrorisme. Laat ons als klein land mee aan die kar trekken, net zoals we ons vooruitstrevend getoond hebben bij de creatie van wetgeving rond antipersoonsmijnen. Een geactualiseerd internationaal rechtskader moet ook in het tijdperk van de 'war drone' de universele mensenrechten zo veel mogelijk beschermen.
Jean-Jacques De Gucht is Vlaams Parlementslid en gemeenschapssenator voor Open VLD.